Dagboek van onze reis door Indonesië in 2003

 

Bali, donderdag en vrijdag 3 en 4 juli

De eerste twee dagen zijn voorbij.

We zijn terecht gekomen in een klassieke "bungalow" in Jimbaran aan de kust van Bali, een paar km ten zuiden van het vliegveld gelegen. Kuta, poel van verderf van Bali, hebben we vermeden.

De reis is min of meer voorspoedig verlopen en we hebben ons rond gegeten aan de geserveerde maaltijden in het vliegtuig. Uiteindelijk kwamen we om ongeveer vier uur aan op het vliegveld Ngurah Rai van Denpasar. We zijn gelijk op ticketjacht gegaan voor vluchten naar Flores.

Pelita Air heeft wel wat in de aanbieding, maar alleen voor de heenreis naar Flores. Onze plannen moeten drastisch gewijzigd worden, omdat we wel heen kunnen naar Flores, maar heel moeilijk terug. Alles is "fulibukt"

We doen het nu zo: we vertrekken zondag naar Maumere op Flores en gaan terug vanuit Waingapu op Sumba.

Alsof we nog niet genoeg gegeten hebben, eten we ons buikje nog rond met gebakken vis en garnalen op het strand van Jimbaran.

 

Bali, zaterdag 5 juli

De dag gebruikt om uit te rusten. We hebben bij het vliegveld alvast kaartjes gekocht voor de reis van Denpasar naar Yogyakarta als we terugkeren vanuit Flores en Sumba.

’s Avonds weer gegeten op het strand. Een zeer druk restaurant met weinig toeristen maar veel Indische mensen. Hier hoeven de obers geen mensen te ronselen om te komen eten, want de grote gezelschappen komen hier uit zichzelf. Langs de weg staat het vol geparkeerd met grote auto’s.

 

Flores, zondag 6 juli

Met de Nederlandse Fokker 128 van Pelita Air vliegen we naar Maumere, het centrum van de katholieke zusters in Indonesië.

We zetten er vaart achter, want we gaan gelijk verder naar Moni met een overvolle bus: 22 man binnenin waar normaal 12 mensen kunnen zitten, twee mannen hangen nog naar buiten aan de open deur en tenminste vier mensen reizen op het dak mee.

We hebben het dorp Moni verkozen omdat je vandaar gunstig een uitstap kan maken naar de mooie kraters van Kelimutu.

Bij aankomst in Moni het bekende ritueel: een man is ons behulpzaam bij het zoeken van een "guesthouse", maar werpt zich na verloop van tijd ook op als reisleider voor diverse uitstapjes.

 

Flores, maandag 7 juli

Rustdag. Het enige vermeldenswaardige is dat we monicakes hebben gegeten, een soort aardappelcroquet met wat kruiden en groente.

 

Flores, dinsdag 8 juli

Vanmorgen heel vroeg op, want om 4 uur zouden we gehaald worden door een vrachtwagenbus.

Tegen half 5 nog steeds geen bus en onze twijfels groeiden en groeiden, temeer daar we onze "reisleider" Jefrey gisteravond aangeschoten in het dorp ontmoet hadden. Gelukkig was de vrachtwagen in het dorp nog niet vertrokken en kwamen we na een rit van ongeveer een half uur bovenop de top van de Gunung Kelimutu aan.

De beloofde mooie zonsopgang konden we echter vergeten, want alles hing in de wolken. Tussen de wolken door hebben we de drie kratermeren toch nog goed kunnen bekijken, twee waren donker gekleurd en een had een prachtige lichtblauwe kleur.

Erg druk was het niet. We telden zeven toeristen, drie guides en een verkoper van koffie en thee.

De wandelweg naar beneden werd ons aangegeven door de genoemde verkoper van koffie en thee, waar we bij hem thuis nog een extra kopje koffie hebben genuttigd.

Na drie uur waren we weer terug van de top en zijn we met de bus naar Ende gereden.

Ook hier verwarring met de busstations. De bus naar Bajawa zat er voor vandaag niet meer in. Gelukkig vonden we een "goed" hotel bij zee.

 

Flores, woensdag 9 juli

We weten dat de zgn. keneks (hulpjes in de bus, te herkennen omdat ze altijd uit de bus hangen) altijd heel erg hun best doen passagiers voor de bus te werven. Maar zoals ze hun best doen in Ende slaat alles. Van de aankomende passagiers op brommers of in bemo’s werd bij aankomst bijna letterlijk de bagage uit de handen gesleurd of de rugzak van de rug getrokken. Want wie de bagage heeft krijgt ook de passagier in de bus, want die zal er wel voor waken zijn bagage in de steek te laten.

Dick zag dat vier keneks op een gegeven ogenblik met z’n allen aan een rugzakje stonde te trekken, waardoor deze open ging en de inhoud op de grond viel. De Indonesische passagier stond er gelaten naar te kijken. Onbegrijpelijk!

Dick zag ook een Indonesische vrouw die geattaqueerd werd, van zich afslaan. Dat werd lachend geaccepteerd.

Onderling hadden de keneks ook de grootste lol en zagen het absurde van de situatie in.

De rit van Ende naar Bajawa viel mee. Wat zie je onderweg! Veel "verkeersdrempels"; man, vrouw of kinderen die rustig op de weg blijven zitten bij aanstormende vrachtwagens of bussen. Overvol geladen kleine busjes met soms geiten bovenop gebonden en kippen die uit het raam hangen. Langs de kust bergen kiezelstenen, groot en klein, met een turkooizen kleur. Steile, hoge vulkanen.

De aankomst in Bajawa was om 11.00 uur. Het eerste door ons uitgezochte hotel viel in de smaak. We konden voor twee nachten nog net een kamer krijgen, want de volgende dag zou er een Nederlandse groep van Djoser komen.

We ontmoetten nog een gids die redelijk goed Nederlands sprak. Hij was verleden jaar bij een familie in Leeuwarden uitgenodigd voor drie maanden.

 

Flores, donderdag 10 juli

Deze dag gebruikt om twee authentieke dorpjes uit het zgn. Ngadadistrict te bezoeken. Deze dorpjes lagen bij Bena, ongeveer 20 km ten zuiden Bajawa.

Via de hotelmanager een brommertje gehuurd. Deze brommer zal waarschijnlijk wel van een van zijn neefjes zijn geweest.

We hadden de hele dag helaas lichte regen en mist, zodat we niet konden genieten van de mooie uitzichten die er volgens de gids (the rough guide) hadden moeten zijn.

Het viel niet mee om met de brommer de slecht onderhouden wegen te berijden. Vooral niet als ze steil en smal waren. Maar alles verliep voorspoedig.

De groep die in ons hotel aangekomen is, maakt een reis van 21 dagen van Bali naar Lombok (vliegtuig) en Flores (zeilboot). Thuis eens kijken wat het kost.

In diverse gesprekken met bewoners is vaak de naam van "pater" Van Balkum gevallen, die hier scholen heeft gesticht voor gratis onderwijs. We hoorden ook dat het seminarie gelegen tussen Ende en Bajawa het grootste is van Zuidoost Azië. We gaan controleren of het waar is.

 

Flores, vrijdag 11 juli

Vanmorgen vroeg naar Ruteng vertrokken. Half zeven zouden we opgehaald worden, maar uiteindelijk reden we acht uur de stad uit.

De reis was voorspoedig en het hotel snel gevonden.

’s Middags hebben we ons vermaakt met twee voetbalwedstrijden op het voetbalveld in het centrum van de stad. Een veld wel met zij- en achterlijnen, maar geen lijnen voor doelgebied, strafschopgebied en midden. Dus de discussie over overtreding binnen of buiten strafschopgebied was niet mogelijk, dat wist alleen de scheidsrechter. Het veld was bovendien zeer verrassend; sommige stukken waren hard, sommige zanderig en sommige waren begroeid met hoog gras. Overal was het terrein hobbelig. Deze ingrediënten zorgden voor een hoge amusementswaarde. De bal stootte alle kanten op, waardoor er vele keren misgetrapt werd of de bal verrassend bij de tegenstander kwam. De bal was soms niet goed te schoppen, omdat men de voet er niet goed onder kreeg. Bovendien werd in de eerste wedstrijd van lagere teams door de keepers klassieke fouten gemaakt: de bal over de keeper laten springen en in het strafschopgebied pingelen met de bal en de bal dan kwijtraken.

Voor de wedstrijd werden we voorgesteld aan de spelers van een team. De spelers heten Hans, Piet, Peter enz. en regelmatig werd de naam van bisschop Van Bekkum genoemd.

 

Flores, zaterdag 12 juli

Het kostte ook nu weer moeite om uit Ruteng weg te komen. Kwart voor zes op en pas kwart voor negen reed de bus de stad uit. Oorzaak, een te laat geserveerd ontbijt en een bus die er 1 ½ uur over deed om vol te raken. We hebben drie keer de stad doorkruist voor we op weg gingen naar Labuan Bajo.

Uiteindelijk kwamen we er toch aan en kwamen terecht zoals we het voor ogen hadden: een nieuw gebouwd vrijstaand bungalowtje hoog gelegen in een prachtig onderhouden tuin met Chinese roos, papaja’s en vele andere mooie planten. En ook nog eens een prachtig uitzicht over de baai met zicht op veel eilanden en in de verte de grote bergen van Sumbawa. Tot slot nog vervolmaakt door een heerlijk restaurant.

 

Flores, zondag 13 juli

Misschien lukt het ons om toch nog te vliegen van Labuan Bajo naar Denpasar. De man in het kantoor van Pelita Air zou zijn best doen.

Een plaatselijk strandje van Labuan Bajo opgezocht en lange tijd een verzameling jongens om ons heen gehad van de toeristenschool uit Ruteng.

 

Flores, maandag 14 juli

We hebben ze voor het eerst gezien op de terugweg van het eiland Seraya naar Labuan Bajo: dolfijnen. Vier of vijf bij elkaar duikelden ze ons tegemoet, waarbij de staart steeds boven water kwam. Niet zo spectaculair als in het dolfinarium, maar wel even een sensatie. Voordat Dick een foto had kunnen maken, waren ze al uit zicht.

We hebben vandaag een uitstapje naar het eiland Seraya gemaakt. Er is daar een prachtig mooi strand, er zijn schaduwrijke bomen en bamboebungalowtjes en er is een restaurant.

Een heel relaxed uitstapje naar een Bountystrandje.

Ook kregen we vandaag te horen dat alle Pelitavluchten naar Nusa Tenggara vervallen zijn. Dit verlost ons van het probleem om in Waingapu te komen, maar we weten nog niet hoe we hier vandaan in Denpasar moeten komen.

 

Flores, dinsdag 15 juli

Een dag die heel emotioneel begon.

’s Morgens om een uur of vijf werden we wakker van lawaai dat we niet goed thuis konden brengen. Dick stapte zijn bed uit om eens buiten te kijken. Hij deed de deur open en keek in de vlammen van een naastgelegen bamboe huisje op een afstand van zo’n drie meter. Achteraf realiseerde hij zich dat hij al licht gezien had door het bamboe vlechtwerk aan de zijkant van ons bungalowtje.

Paniek, want we waren er van overtuigd dat het vuur door zou slaan naar ons huisje en de daarnaast gelegen huisjes. Schreeuwen om hulp en alle waardevolle spullen meteen naar buiten brengen.

Na een minuut of vijf stroomde het helemaal vol met mensen die met emmertjes water vooral ons huisje probeerden nat te houden. Gelukkig zat onze mandibak geheel vol met water en werd het van binnenuit tegen het bamboe gegooid.

Buiten was het al te warm om te gaan staan.

En, het heeft geholpen, want het vuur is niet overgesprongen, mede omdat het ook windstil was. De wanden waren echter wel ernstig geschroeid, dus het was echt op het nippertje.

Na afloop misten we een handdoek en een mooi Odlo T-shirt van Dick.

In het huisje dat verbrandde, bleken twee Franse kinderen te slapen die gelukkig op tijd het vuur hadden opgemerkt, anders was Labuan Bajo wereldnieuws geworden.

Was het sabotage tegen toerisme of tegen de Chinese eigenaar? Was het een aanslag op hotel Gardena waar veel westerse backpackers komen? Of was het misschien een ongeluk, bijv. door kortsluiting.

De brandweer hebben we niet gezien, terwijl er wel één bij het vliegveld schijnt te zijn en de opgeroepen tankwagen met water verscheen ook niet.

We hebben wel een les geleerd: we doen nu niet meer de deur op slot en we weten precies waar onze waardevolle spullen liggen.

Deze dag brengen we een bezoek aan het eiland Rinca. Een lange boottocht bracht ons naar een aanlegsteiger van het eiland. We moesten toegangsgeld betalen en een gids nemen.

Al in het begin zagen we meteen twee komodovaranen, een vrouwtje en een mannetje. Omdat het paartijd was, liep de grote mannelijke varaan steeds achter het vrouwtje aan. De grote varaan zag er gevaarlijk uit.

We maakten een wandeling van ongeveer twee uur over een stukje van het eiland en ontmoetten verschillende wilde buffels en nog een varaan die lag te rusten in de schaduw van een boom.

Op het looppad lag een gewonde varaan dood te gaan. Volgens de gids gewond in de strijd met een andere varaan. Hij lag nu met een gebroken poot te wachten op zijn einde.

We zagen ook nog veel apen en een keer een grote arend. Wilde paarden, tamme hertjes en andere dieren hebben we niet gezien, behalve een wilde fazant.

Op de terugweg nog even gezwommen bij een koraalrif en Rp 200.000 (ongeveer 20 euro) betaald voor de gehuurde boot.

 

Flores, woensdag en donderdag 16 en 17 juli

Deze dagen zijn niet van elkaar te scheiden omdat de lange aaneengesloten reis van Labuan Bajo naar Denpasar twee dagen duurde.

De reis begon woensdagochtend met de afvaart van de boot naar Sumbawa en donderdag om zes uur ’s avonds waren we op het vliegveld van Denpasar.

De oversteek naar Sape op oost Sumbawa verliep voorspoedig.

Tegen de gewoonte in kwamen we als eerste van de boot en konden daardoor een goed plaatsje bemachtigen in de bus naar Bima zonder dat we daarvoor een plaats gereserveerd hadden. Mensen die wat later kwamen, moesten genoegen nemen met een plaats boven op het dak van de bus. Een Nederlandse vrouw die op de achterbank twee rijstbalen onder haar voeten geschoven kreeg, werd daarover boos. "I have paid for my seat", zei ze kwaad tegen een glimlachende Indonesiër die rustig doorging de balen onder haar voeten te schuiven. Misschien gaat ze de volgende keer wel georganiseerd reizen door Indonesië.

In Bima hebben we een ticket gekocht voor de lange reis naar Mataram, de oversteekplaats van Lombok naar Bali, Rp 85.000 p.p. incl. oversteek, maaltijd, a.c.bus, ligstoelen, wc, tv, karaoke. Gelukkig functioneerden alleen de a.c. en de ligstoelen goed. De maaltijd om één uur in de nacht was ook goed. We hebben zelfs nog een aantal uurtjes geslapen in de bus.

Donderdagochtend de oversteek naar Bali. Het laatste stuk naar Denpasar over de weg kregen we cadeau van een 40 jarige pedofiele/homofiele Hamburger die op stap was met een 16 jarige nicht.

Op het vliegveld van Denpasar weinig zaken kunnen doen.

’s Avonds hebben we onze ontberingen van de reis volledig gecompenseerd met een heerlijke vismaaltijd, een goed glas bier en een koude fles rosé op het zwoele strand van Jimbaran in Roma-café. Onthoud die naam.

 

Bali, vrijdag 18 juli

Waar we niet op gerekend hadden is toch gebeurd: we hebben ons geld terug gehad van Pelita Air. Pelita Air is niet failliet, maar een van haar vliegtuigen is voor onderhoud naar Nederland. Daardoor is een groot aantal vluchten zomaar geschrapt.

Het is ons ook gelukt een dag eerder naar Yogyakarta te vliegen. Voor de rest een beetje gelanterfant en Dick heeft een mooi nieuw overhemd gekocht, net zo duur als in Nederland en zich laten afzetten voor een nieuwe riem.

Verder hebben we wat gelegen op het strand. Dick is gezwommen naar een paar vissersbootjes een paar 100 m van het strand en heeft gegeten en gesproken met de Madurese vissers. Hij is ook uitgenodigd om mee te gaan vissen van ’s middags drie tot de volgende ochtend zeven uur. Hij denkt niet dat hij het doet.

Bali, zaterdag 19 juli

Vanmorgen met een gehuurde bemo naar Pura Uluwatu, een mooi gelegen tempel op de zuidelijke kliffen van de Bukit. Bijzonder is o.a. dat er veel apen rondlopen, dus wordt iedereen aangeraden geen brillen, oorbellen, petten e.d. te dragen. Vlak in de buurt bevinden zich ook veel surfstekjes.

Bij het parkeerterrein van de tempel werden we aangeschoten door een Nederlands sprekende Indonesiër, die maar liefst 23 jaar in Nederland (Emmeloord) gewoond had. Hij had nu een restaurant vlakbij geopend en we hebben daar natuurlijk wat gegeten en gedronken.

Hij was 23 jaar geleden min of meer onder de hoede genomen door Theo die werkzaam was in de horeca. Wayan, zo heet hij, heeft vooral gewerkt in een Indonesisch restaurant in Emmeloord. Nu is Wayan getrouwd met een Balinese vrouw, heeft twee kinderen, Theo is gepensioneerd en woont nu ook definitief op Bali onder een dak met de familie van Wayan. Theo helpt hem bij het runnen van het restaurant en inderdaad, het restaurant is netjes en schoon en de heerlijke koffie "is klaar" en het bier is "ijs- en ijskoud".

’s Middags doorgebracht bij een surfplek en genoten van de capriolen van de surfers.

 

Bali, zondag 20 juli

De laatste avond dat we ons vol gegeten hebben met gebakken vis (ikan bakar) in een van de 100 restaurantjes langs het strand van Jimbaran.

Over een lengte van vijf kilometer bevinden zich zoveel visrestaurants dat het lijkt of heel Denpasar hier ’s avonds gaat eten.

Bijna allemaal werken ze volgens hetzelfde recept. Bij de ingang zoek je vis uit en/of garnalen, krab en inktvis. Je krijgt dan een nummer, neemt plaats aan een tafel op het strand en zakt dan vervolgens 30 cm het zand in met de stoel als je gaat zitten, even later komt de vis er aan. 1 kg per persoon is gebruikelijk met wat waterspinazie, rijst, in de schil gekookte aardappels, vier verschillende dipsausjes en een kommetje water voor je vieze vingers en een pak servetten. Meestal ben je dan 10 euro met zijn tweeën kwijt.

De dag hebben we doorgebracht met het bezoeken van verschillende mooie stekjes aan zee. Met een brommertje hebben we het zuidelijke schiereilandje van Bali doorkruist.

We reden ook door een volkomen mislukt megaproject van honderden hectaren: Dreamland. Grote boulevards waren aangelegd, spookachtige onbewoonde resorts kom je er tegen. Alleen aan de kust is een strand met enkele tientallen warungs.

Om onbegrijpelijke redenen moet je Rp 5000 betalen halverwege het terrein om naar het strand te kunnen.

 

Yogyakarta, maandag 21 juli

Om zes uur in de ochtend vertrokken uit Denpasar en om zes uur in de ochtend aangekomen in Yogyakarta en om zeven uur zaten we in ons hotel. Het is alsof je van Noordwijk naar Leiden gaat. Vergeten we dan maar even dat we om vier uur zijn opgestaan.

Meteen al volop in de running met een voor de hele dag gehuurde becak op stap naar het mooie paleis van de sultan van Yogyakarta.

Ook bezochten we het indrukwekkende waterkasteel van de sultan (taman sari) uit de achttiende eeuw. Jammer dat het heel erg verwaarloosd is. Veel is ingestort en een gedeelte van het terrein is volgebouwd met kamponghuizen.

Hier hebben we ons laten verleiden tot het kopen van een batikdoekje. Later hebben we op een andere plaats ook nog twee batikdoekjes gekocht in een soort staatszaak met vaste prijzen.

Bezoek aan het Vredenburgfort ging niet door omdat musea op maandag gesloten zijn. In dit museum bevindt zich een mooie collectie foto’s uit de oude tijd.

De becakman bracht ons ook naar het danstheater waar we kaartjes hebben gekocht voor de avondvoorstelling incl. heerlijk eten. Het was allemaal zijn geld waard. Het eten was heerlijk en de voorstelling was kleurrijk en levendig al verstonden we de verhalende zangtekst niet.

 

Yogyakarta, dinsdag 22 juli

Vandaag de dag van de Borobudur.

We hebben ons heel luxe met een van a.c. voorziene Toyoto Kijang naar de Borobudur laten brengen, een van de zeven wereldwonderen.

Aan het aantal bezoekers was het echter niet te merken vergeleken bijv. met de drommen toeristen die Efeze in Turkije bezoeken. Vroeger moeten er zeker veel meer toeristen zijn gekomen. Er is een heel groot parkeerterrein, nu bijna leeg en het grote aantal kraampjes staat niet in verhouding tot het aantal bezoekers. Er valt geen droog brood te verdienen aan de toeristen.

De Borobudur is er echter niet minder mooi om. Veel werd ons uitgelegd door een Nederlands sprekende gids die zich het Nederlands had aangeleerd met boeken van voor de Tweede Wereldoorlog.

Door de uitleg kwamen we ook iets meer te weten over het boeddhisme.

’s Middags hebben we een aantal warenhuizen bezocht in Yogya. We vonden in een warenhuis een hele professionele fotobewerkingszaak die foto’s van de camera op een cd heeft gezet. Tevens een extra memorystick gekocht voor een iets lagere prijs dan in Nederland.

De warenhuizen worden druk bezocht. De Indonesiërs verblijven er graag, wellicht omdat er a.c. is en van alles te zien en te koop. Het stikt er bovendien van de goede eettentjes. Zo hebben wij voor het eerst in Indonesië een heerlijke espresso gedronken.

 

Yogyakarta, woensdag 23 juli

Op het programma stond vandaag het bezoek van twee musea en vele tempels.

Het eerste museum, Sonobudoyo Museum, hebben we snel doorgewandeld, veel batikwerk te zien, veel wajangpoppen en zilverwerk.

Het tweede museum Benteng (fort) Vredeburg is onlangs keurig netjes gerenoveerd en er zijn veel dioramavoorstellingen over de nieuwste geschiedenis van Indonesië. Vanaf het eerste onafhankelijkheidsstreven en democratisering in de jaren 20 en 30, daarna taferelen over de onafhankelijkheidsstrijd tegen de Japanners en vooral de Nederlanders met vele voorstellingen van de strijd en proclamaties.

Wel aardig die dioramavoorstellingen, maar een beetje kinderachtig is het wel. Vooral bedoeld voor leerlingen van scholen.

’s Middags hebben we een bezoek gebracht aan het prachtige complex Prambanan (Hindoetempel), net zo indrukwekkend als de Borobudur.

Op de heenweg ook veel andere tempels bezocht die veel kleiner waren en minder goed gerestaureerd. De namen van deze tempels zijn Candi Kalasan, Candi Sari.

Na afloop reden we langs drie tempels: Candi Lumbung, Candi Bubrah en Candi Sewu.

Ten slotte bezochten we de tempel die nu gerestaureerd wordt volgens de gids onder leiding van professor Van Beek uit Amsterdam. Wel leuk om te zien hoe alle stenen opnieuw gestapeld worden: Candi Plaosan.

 

Bandung, donderdag 24 juli

Vandaag niet zo veel te melden, behalve een hele rustige treinreis naar Bandung in en eerste klas wagon met a.c., stewardessen die een maaltijd komen brengen, een djongos die de vloer komt vegen en een heuse conducteur met een grote pet alsof hij generaal is.

Eerste indruk van Bandung in de avond werd bepaald door het oude aandoenlijke station en een prachtig oud gouverneurs?gebouw.

 

Bandung, vrijdag 25 juli

We hebben een indruk gekregen hoe mooi Bandung vroeger geweest moet zijn. Een stad met brede lanen, mooie woningen en een aangenaam klimaat.

De mooie huizen en gebouwen, vaak in art déco stijl, zijn er nog, maar vaak verborgen achter tralies, bomen, warungs, auto’s, stank en lawaai.

Sommige huizen en gebouwen zijn weer hersteld in oude stijl, maar naar sommige moet je zoeken, omdat een spandoek of reclame de gevel bedekt.

We zien ook veel zgn. "Hollandse bakkerij (Holland Bakery)" terug, waar je heerlijke taartjes en andere deegwaren kunt kopen.

Deze dag hebben we besteed aan wandelen. We wilden ook het Geologisch Museum bezoeken. Helaas was het gesloten. We mochten gelukkig wel even naar binnen om het art déco interieur te bekijken.

Een goed alternatief was de dierentuin die er vlakbij lag. Hier hebben we de orang oetan kunnen bewonderen die we waarschijnlijk in Sumatra niet zullen zien.

 

Bogor, zaterdag 26 juli

Met de bus van Bandung naar Bogor. Het is misschien wel even aardig te vertellen hoe zo’n busreis verloopt.

We lieten ons door een taxi bij het busstation afzetten. Meteen springen er vele "keneks" naar je toe om je in hun bus te krijgen. Het beste is dan iemand te vinden om inlichtingen te vragen die neutraal lijkt. Dat lukte. Eenmaal in de goede bus gezeten, komt er een stoet van verkopers, bedelaars en muzikanten voorbij. De verkopers hebben een handige truc. Ze leggen hun koopwaar bij iedereen op schoot zodat je het goed kunt bekijken en in de verleiding komt. Even later komen ze het weer ophalen.

In Nederland lukt zoiets zeker niet. De Indonesiër laat het gelaten over zich heen gaan. Hij of zij pakt ook voor de zoveelste keer zijn muntjes voor weer een muzikant.

Onderweg is de bus heer en meester op de weg. Kennelijk accepteert iedereen dat ook.

Vaak is de weg smal en druk. Er was dit keer echter ook een westers aandoende snelweg bij.

Bogor is vreselijk vol met kleine busjes die alles versti(n)kken. Hopelijk zal de Botanische Tuin stiller zijn.

 

Bogor, zondag 27 juli

Wie had gedacht dat Bogor een beetje een landerige buitenstad van Jakarta is, heeft het totaal mis.

De parel in de stad is het paleis (voormalig Buitenzorg), groot, mooi en met allure staat het daar, maar is in fel contrast met de rest van Bogor, behalve dan de botanische tuin.

Nog nergens zoveel stinkende bemo’s op een kluitje gezien en voor niemand, ook de voetganger, is er een doorkomen aan.

Gelukkig is er de tuin Kebun Raja, de botanische tuin. De inwoner van Bogor kan zich op zondag nog een beetje rustig verpozen.

Bogor heeft niet het aangename klimaat van Bandung. Verderop in de bergen is het wel aangenaam vertoeven, vooral tussen de heuvels met theeplantages. Maar ook dit dreigt helemaal volgebouwd te worden.

 

Jakarta, maandag 28 juli

Vandaag aangekomen in Jakarta om een uur of elf.

De verstikking die we in Surabaya hadden ervaren, leek hier wel wat minder erg. Ofschoon de walm die uit het verkeer komt afschuwelijk is.

Hoofdschuldigen zijn de bussen en de knetterende becak, een soort vervoermiddel dat we nog niet kenden.

Sinds de becak verboden is, is dit driewielige voertuig met een lawaaierig tweetakt motortje ervoor in de plaats gekomen. Achter de bestuurder is plaats voor twee passagiers. Ze zien er ontzettend armoedig uit, alsof ze met kunst en vliegwerk in elkaar gezet zijn.

In het centrum bij de regeringsgebouwen ziet het er opvallend schoon uit, maar in de wat smallere tussenstraten en stegen is het al niet beter dan overal elders in Indonesië.

 

Jakarta, dinsdag 29 juli

We verwonderen ons nog steeds over het straatbeeld in Jakarta.

Neem bijv. de Jl. Sudirman – Jl. Thamrin, een drukke achtbaansweg die de noord-zuid verbinding is in Jakarta. Er rijdt van alles met verschillende snelheden, van links naar rechts door elkaar.

In wat kleinere straten is er de bajaj, een soort trekwagentje en fietsers die zichzelf verhuren om je mee te nemen.

Dan is er nog de voetganger die echt niet weet waar hij aan toe is. Op de stoep valt nauwelijks te lopen vanwege de vele warungs die de stoep bezet houden. Naast de stoep wordt de doorgang meestal belemmerd door geparkeerde auto’s. Laatste keus is dan maar deelnemen aan het verkeer op de weg en hopen dat je niet door een snelle brommer wordt aangereden.

Het oversteken is ook een kunst op zichzelf. Je moet echt het recht van oversteken zelf nemen en niet wachten tot je dat krijgt. Je doet dit door met je hand op heuphoogte een kleine zwaaibeweging te maken en je moet beslist niet aarzelend te werk gaan. Je moet ook niet bang zijn om brommers en auto’s een halve meter voor en achter je te laten passeren.

We hebben vandaag het oude historische stadsgedeelte bezocht, Kota.

Het was erg leuk, omdat een historisch aspect van Jakarta tot zijn recht kwam. Een aantal mooie gebouwen zijn ongeveer tien jaar geleden gerestaureerd en als museum ingericht.

In het centrum het zgn. Batavia café. Nu gerestaureerd en ingericht als chique eetgelegenheid. De inrichting is leuk omdat er veel foto’s en tekeningen hangen van Nederlandse persoonlijkheden uit de 20e eeuw. Daarnaast nog schilderijen van Nederlandse gouverneurs en tempo doeloe foto’s.

Tot slot kan je hier ook het graf bezoeken van de stichter van Batavia, Jan Pietersz.Coen. Hij ligt begraven samen met een aantal andere gouverneurs naast een van de oudste huizen (nu wajang museum) van Batavia op de plaats waar vroeger een oude Hollandse kerk heeft gestaan.

We kregen een vluchtige indruk van de vernielingen en brandstichtingen in de Chinese wijk tijdens de oproer van 1998. We zagen veel lege karkassen van woningen die door brand waren vernield.

De oude Sunda Klapperhaven met de mooie Sundanesche schepen en het echte los- en laadwerk (stukwerk) was bezienswaardig.

Er stroomt een riviertje uit in de haven en we hebben nog nooit water gezien dat zo vervuild was. Er dreef niet alleen rotzooi in, maar het was ook inkt- en inktzwart.

In een aantal oude handelshuizen uit de 17e eeuw was een hele leuke maritieme tentoonstelling ingericht.

Verder nog bezocht in de buurt van het oude station een gaaf Portugees-Hollandse kerk uit het einde van de 17e eeuw, de Sionkerk.

 

Jakarta, woensdag 30 juli

Jakarta heeft zijn Taman Mini (klein reservaat), een pretpark dat een overzicht moet geven van heel Indonesië.

De weg er naar toe over de hoofdweg is al spectaculair omdat je verstelt staat van het grote aantal hoge moderne gebouwen.

Het park is groot van oppervlak, maar viel wat tegen omdat alles bijna Indonesisch verwaarloosd is. Je vindt er de tempels van Bali, een moskee, een kerk, allerlei musea, allerlei type huizen op ware grootte uit de hele Archipel.

We hebben ons ook vermaakt met twee films in het Imax theater, heerlijk koel.

Bepaald spectaculair was het bezoek aan een museum net buiten het park, een soort megalomaan geschenk van Suharto aan de bevolking. Architectonisch bijzonder en van binnen zo luxueus ingericht dat de tegenstelling met wat je buiten ziet scherper en schrijnender is.

Een marmeren vloer, enorme oppervlaktes en een oneindig aantal vitrines met o.a. geschenken die Suharto in zijn ambtsperiode heeft ontvangen, waaronder Delftsblauw van Claus, Bukman en van Lubbers een Friese staartklok uit Joure, ongeveer 120 jaar oud, die we nog echt hoorden slaan.

Het houtsnijwerk was indrukwekkend. We hebben nog nooit zulke grote bewerkte ivoren slagtanden gezien. Volgens ons het "mooiste" museum van Indonesië.

 

Bukittinggi, donderdag 31 juli

’s Morgens vroeg om zes uur op, want het vliegtuig naar Padang vertrekt om 11 uur. Stel je voor dat alles tegenzit, dan moeten we om zeven uur weg. Maar alles zit mee en om kwart over acht zijn we al op het vliegveld. Half vijf waren we in Bukittinggi, 70 km van Padang. Ook al meteen een trip voor de volgende dag besproken.

 

Bukittinggi, vrijdag 1 augustus

De verzorgde trip van deze dag leidde ons naar verschillende dorpjes.

Het eerste dorpje had een traditioneel huis met allerlei planten, zoals banaan, koffieboon, kaneelboom, cassave, ui.

In het tweede dorpje was een watermolen die zorgde voor het fijnstampen van koffie.

Heel interessant was daarna het bezoek aan een coöperatiefabriek waar van alles gedaan werd: koffiebranden, koffie verpakken met een primitief weegschaaltje inclusief het dicht sealen m.b.v. een kaarsje, bananen bakken, cassavechips bakken en inpakken. Alles op een primitieve manier zoals we het misschien thuis zouden doen, maar daar heette het een fabriek. Het tempo lag op het niveau van een kind van drie.

Hierna gingen we naar een prachtig Minangkabau paleis met veel mooie slaapkamers voor de dochters van de koning.

Na de lunch een bezoek aan de rijstvelden waar de rijst geoogst werd. Een beeld voor ons van meer dan 50 jaar geleden toen iedereen nog meehielp op het land.

De dag eindigde met een bezoek aan een kratermeer, een weverij en een traditionele houtsnijder.

 

Bukittinggi, zaterdag 2 augustus

Interessant programma. Eerst een wandeling door de dierentuin bij Fort De Kock. Hier moet vroeger een fort gestaan hebben. De enige herinnering zijn de kanonnen die er liggen en het mooie uitzichtpunt. Via de kleine dierentuin lopen naar het museum.

Hierna langs de klokkentoren uit 1926, nu met een Minangkabau dakje. In de Japanse bezetting zat er een Japans dak op, in de Nederlandse tijd een Nederlands dak.

Verder gelopen naar de kloof die een onderdeel moet zijn van de kloof die door heel Sumatra loopt.

’s Middags een interessant bezoek gebracht aan de zgn. "bullfights". Twee buffels worden met de koppen tegen elkaar gezet en er ontstaat dan een niet bloedige strijd tussen de twee dieren. Uiteindelijk na 15 tot 20 minuten geeft een karbouw het op en kiest het karbouwenpad achterna gezeten door de ander.

Het gaat hier niet om de mooie strijd,maar vooral om het gokken dat er bij hoort.

’s Avonds een hele leuke voorstelling gezien van Minangkabause dans en muziek

De muziek was vrolijk en begrijpelijk. De dansen waren ook vrolijk en aanstekelijk en de kleding was heel kleurrijk.

 

Bukittinggi, zondag 3 augustus

Je kan hem in de Hortus in Leiden bekijken, maar wij hebben hem in het oerwoud gezien, de Rafflesia bloem.

Het is de bloem van een parasitaire plant die wel een meter in doorsnee kan worden, roodwit gestippeld met een grote opening in het midden waaruit een rottende geur komt die insecten moet aantrekken.

We zijn daarvoor naar een dorpje gereden aan een berg gelegen en zijn via rijstvelden aangekomen op een supervochtige plek tegen een heuvel, een klein stukje oerwoud waar het warm en heel vochtig is.

’s Nachts met de bus naar Parapat aan het Tobameer, waarvan de a.c. het nu eens te goed deed, de ijsbloemen stonden bij wijze van spreken op de ruiten.

 

Tobameer, maandag 4 augustus

Slaperig aangekomen bij het Tobameer, met de boot overgestoken en op ons dooie gemak gezocht en een hele mooie luxe plek gevonden aan het meer.

 

Tobameer, dinsdag 5 augustus

Met de brommer het eiland voor een klein gedeelte verkend.

Je hebt eigenlijk niet veel keus, want er loopt maar een weg rondom het eiland, die alleen in de buurt van Tuktuk goed begaanbaar is.

Verschillende oude huizen bezocht en graftombes en twee kleine musea.

Bij een heel oud dorpje stonden nog stenen stoelen waar vroeger rechtspraak plaatsgevonden moet hebben. En een 50 m verder ook iets dergelijks waar eventuele executies plaatsvonden. Ze lieten je niet zomaar dood gaan, eerst werd je opengesneden en in de wonden werd citroensap gegoten. Het uiteindelijke doodvonnis werd volbracht als iemand zijn krachten het hadden begeven.

Onderweg veel leegstand gezien van hotels, appartementen en bungalowtjes.

 

Tobameer, woensdag 6 augustus

Een luie dag met een kleine wandeling en ’s avonds het bezoeken van een groepje Batakkers die Batakse volksliedjes zongen en nuziek maakten. Of het authentiek was, is nog maar de vraag, want het ene liedje klonk heel erg Zuid-Amerikaans en in een ander liedje werd gejodeld zoals ze het in Zwitserland nog niet kunnen.

Ook waren er volksdansjes die in tegenstelling tot de Minangkabauers, heel erg ingetogen waren.

Heel grappig was de presentatie van een wat kleinere man die Indonesisch-Oxfords probeerde te spreken en daarbij vele woorden inslikte en daardoor vaak onverstaanbaar werd.

 

Tobameer, donderdag 7 augustus

Met de benenwagen en een minibusje zijn we gegaan naar een dansvoorstelling van de Bataks in Simanindo.

We waren hier eergisteren al geweest voor het bezoeken van het museumpje.

De dans en muziek waren heel anders dan van de Minangkabauers en een verbeterde uitvoering van wat we gisteravond hadden gezien.

De muziek is eentonig en meeslepend, vooral door het gebruik van de fluit. De dansen zijn vooral een herhaling van kleine simpele bewegingen op het ritme van de muziek en maken daarom een ingetogen indruk.

 

Tobameer, vrijdag 8 augustus

We zijn op ons dooie gemak en op goed geluk een eind gaan lopen.

Eerst wat langs het meer en daarna de heuvels in richting een aantal dorpjes die we konden zien liggen vanuit onze kamer.

Halverwege werden we ingehaald door talrijke schoolkinderen die natuurlijk heel nieuwsgierig waren.

Door een pittig jongetje werden we uitgenodigd om bij hem thuis thee te komen drinken.

Zijn huis bleek te liggen in een bijna authentiek Bataks dorpje met 42 huizen en ongeveer 200 inwoners.

Hij woonde met zijn vader, moeder, broers en zussen op een vloer op de eerste etage in een Batakhuis, geschat ongeveer 25 m2.

Door toeval kwamen we er achter dat in een dorpje verder een "begrafenisfeest" aan de gang was.

We zijn er naar toe gegaan en kwamen inderdaad terecht bij de verschillende ceremonieën die werden begeleid door dans en muziek.

We hadden dit al voor een deel in het theater gezien, maar het is leuk om met eigen ogen te zien dat het nog leeft bij de huidige bewoners.

Halverwege werd iedereen uitgenodigd om te gaan eten. Op grote schalen werd rijst en rendang, gekruid buffelvlees, geserveerd.

We denken dat veel arme mensen hiervoor naar de ceremonie zijn gekomen. Wat over was werd door veel mensen in plastic zakken mee naar huis genomen. Rijst zullen ze wel iedere dag eten, maar vlees van de buffel is een uitzondering.

Op de terugweg viel ons weer op de ontzettende leegstand van hotels.

 

Bukit Lawang, zaterdag 9 augustus

Met de boot van 10 uur naar Parapat en met een speciale toeristenbus via een lange omweg door Medan aangekomen in Bukit Lawang. Welkom in de jungle zegt hier iedereen. We zijn benieuwd en hebben meteen al een "track" besproken van drie uur in de jungle van het nationaal park Gunung Reuser.

 

Bukit Lawang, zondag 10 augustus

Vroeger op dan normaal zodat we om acht uur kunnen gaan kijken naar het bij voeden van de orang-oetans.

Ze krijgen als bijvoeding melk en bananen en geen andere lekkere vruchten zoals durian. Hierdoor worden ze wellicht gestimuleerd om zelf eten te zoeken en hun zelfredzaamheid te vergroten.

’s Morgens kwamen er wel acht orang-oetans, ’s middags tijdens de tweede voedertijd waren het er twee. Deze lieten zich dan ook wel heel gemakkelijk benaderen. Te tam om mensen in de toekomst uit de weg te gaan.

Het was een hele leuke ervaring de orang-oetans zo dichtbij en vrij te kunnen bekijken.

In de ochtend hebben we ook nog een "jungletocht" gemaakt door het dichte regenwoud van Noord-Sumatra. Het is wel dicht, maar op de grond redelijk begaanbaar omdat er geen struikgewas is. Niet zoveel bijzonders gezien, behalve zgn. bladetende langstaart gibbons en een kleine kameleon. De laatstgenoemde apen zaten echter ook bij het restaurant, terwijl de makaken zich aan de andere kant van de rivier bevonden.

 

Bukit Lawang, maandag 11 augustus

Een rustige dag, maar toch een wandeling gepland naar een uitzichtspunt.

We liepen eerst door een palmplantage. Toen we later op de heuvel stonden, kregen we een goed beeld van de uitgestrektheid van de plantages.

Even later liepen we door een rubberbomenplantage met aan de bomen bevestigde napjes om het latexsap op te vangen.

’s Middags ons vermaakt met de parade van makaken die aan de overkant van de rivier op de stenen bedding aan het spelen zijn.

Veel gasten gooien fruit in de rivier.

Er waren zeker drie apen die zwemmend een stuk in de rivier aflegden. Zelfs een keer een moeder met een baby hangend aan de borst/buik.

We weten nu ook dat een aap haar jonge spruit bij zich houdt door hem vast te houden aan zijn staart.

Er zijn nog twee dingen te vertellen over gisteren.

Een keer bij het voederen pakte een orang-oetan een papieren zakdoekje van de grond en ging zgn. zijn neus snuiten. Van wie zou hij dat geleerd hebben?

Het tweede is dat we tijdens de wandeling de zwarte gibbons hoog in de boom gezien hebben.

 

Medan, dinsdag 12 augustus

Met de bus naar onze laatste overnachtingsplaats, Medan.

Een luxe hotel gereserveerd voor de laatste nacht.

In Medan een bezoek gebracht aan een prachtige moskee uit 1906 ontworpen door een Nederlandse architect. Jammer dat hij toch wat verwaarloosd is. Bijv. het kapotte glas-in-lood, soms bladdert de verf, maar de moskee is heel oorspronkelijk, niets is er aan veranderd. Ook de tuin rondom de moskee is verwaarloosd, maar het kan altijd nog erger.

In het centrum een paar mooie, oude gebouwen gezien uit de koloniale tijd, zoals het stadhuis, oud hotel, postkantoor en een paar andere grote gebouwen die dienst deden als handelskantoren uit het begin van de vorige eeuw.

 

Medan, woensdag 13 augustus

De laatste dag in Indonesië.

Omdat het vliegtuig pas ’s middags laat vertrekt en het vliegveld bijna in het centrum ligt, hebben we de hele dag de tijd om Medan verder te verkennen.

We zijn gul met de becakrijder en laten ons brengen naar het Sumatra Museum, naar het paleis van de sultan, de Chinees boeddhistische tempel en een hindoeïstische tempel.

In het Sumatra Museum is een selectie aan de gang van schoolkinderen die een toespraak moeten houden over de onafhankelijkheidsdag. Ze doen het allemaal op een zeer declamerende toon.

Een heleboel dingen die in dit museum worden tentoongesteld zijn nog steeds in het dagelijks leven in gebruik.

In het verwaarloosde paleis van de sultan waar hij nog steeds woont, hebben wij zijn gele troon gezien.

Buiten op de gevel is een steen ingemetseld met daarop de tekst in het Nederlands dat de eerste steen gelegd is in 1885. Tenslotte moest de sultan te vriend worden gehouden omdat hij toestemming gaf tot het ontginnen van zijn bossen tot grote plantages.

De Chinees boeddhistische tempel is altijd interessant, omdat er zoveel te zien is en er zijn zoveel plaatsen voor verschillende gebruiken en rituelen.

Tijdens de rellen in 1998 is de tempel gespaard gebleven o.a. omdat arme mensen de Chinese huizen en tempel in bescherming namen.

De Chinezen schenken (misschien uit politieke overwegingen) nogal wat voedsel aan arme mensen via de tempels.

Tenslotte de hindoeïstische tempel. Dat was een verrassing omdat al het beeldhouwwerk hier gekleurd is.

Tot slot hebben we ons gemoed gerustgesteld door de twee becakrijders die ons naar het vliegtuig brachten een goede fooi te geven. Tenslotte behoren de becakrijders tot het armste deel van de bevolking.